statement

De wereld is een rizomatisch netwerk. Ik bevind me in dit netwerk, maak er deel van uit. En dat niet alleen, door er te zijn en me erin te bewegen maak ik zelf ook draden in dit netwerk. Het is constant in beweging, het evolueert, en de hele wereld werkt daaraan mee. Er ontstaan connecties en er verdwijnen connecties. Er is geen middelpunt van waaruit dit netwerk wordt bestuurd. Geen hiërarchie. Het is er gewoon. Ik ben met ontelbare draden ofwel wortels aan deze wereld verbonden. Ik voel het. Ik zie het. Echter ik zie ook vele verbindingen in het netwerk niet. Het netwerk is voor mij te groot en te complex om alle de draden te kunnen zien. Het is als het ware ondergronds aanwezig. Als een wortelstok, zoals gember ondergronds groeit of gras. Daardoor ontstaat er voor mij een dualiteit: Ik mis duidelijkheid en structuur aan de oppervlakte, maar ik heb ook het besef dat alles mogelijk is. En ik kan er invloed op uitoefenen, nieuwe draden maken. Er is dus een beperking maar ook een mogelijkheid!

Mijn belevingswereld bestaat uit allerlei losse fragmenten, flarden, associaties en observaties. Het zijn herinneringen, emoties, gebeurtenissen, verwachtingen

en verlangens uit het verleden, het heden en de toekomst. Momenten in de tijd.

De losse fragmenten zijn niet meer in de tijd geordend, maar van elkaar losgemaakt en staan naast elkaar i.p.v. achter elkaar. De fragmenten afzonderlijk zijn een soort van “semi-waarheden”, omdat ze los staan van hun oorspronkelijke context.

De voorbijgegane beelden mengen zich constant in mijn waarneming van het heden.

In mijn kunstwerken zweven de fragmenten niet meer, maar krijgen een concrete plaats. Ik creëer een nieuwe context. Er ontstaan nieuwe connecties. Nieuwe draden. Ze worden zo een nieuw feit. Het is niet meer wenselijk om ze te scheiden of onderscheiden. Het kunstwerk heeft structuur gekregen is nu een feit en een waarheid. Het is er. Mijn waarheid. In mijn werk hebben ze vorm gekregen in materie en beeld door de getrouwe weergave van de verbeelding. Ik ben een kunstenaar die haar eigen wereld schept, ik ben niet bezig met het herscheppen van de realiteit. De waarde ligt in de authenticiteit.

Mijn werk gaat over de mens en over mezelf en mijn plaats in de wereld. Als het kunstwerk geslaagd is en universeel wordt als de draden gevormd zijn gaat het over een ieder van ons, over onze grootmoeders en grootvaders, moeders en vaders, over ons en over onze kinderen. Dat ik nu hier ben, in deze rizomatische wereld leef, maakt dat ik deze tijd van belang ben. En zo ook mijn werk. De verantwoording die ik heb naar de wereld als kunstenaar is dat ik trouw ben aan mezelf. Kunstwerken zijn alleen belangrijk als ze voortkomen uit het feit dat het voor mij als kunstenaar van levensbelang is. Dat ik put uit mijn eigen bronnen van “semi-waarheden”. Het gaat erom, dat ik gebruik maak van deze vele bronnen en gegevens en daar op mijn eigen manier structuur aan geef. En uit een innerlijke drang. Als ik me dit realiseer durf ik ook meer te laten zien en te ontdekken en me kwetsbaar op te stellen. Die kwetsbaarheid wordt door de kijker herkend. Mijn werk breekt ook de ban van mijn vroegere zwijgen, ik ontdek een nieuwe emotionelere kant die eerder verwaarloosd was. Ik kan nu vormgeven, verbeelden. Mijn ziel en geest groeien hierdoor. Ik kan nu zowel mijn analytische kant en mijn emotionele kant tezamen brengen in mijn werk. Het is een nieuwe manier van leven geworden.

Ergens tussen noodzaak en intentie ligt de oorsprong en ‘force’ van mijn kunst. Die levende kracht, die in de kunst verholen ligt, vormt ook een destructief potentieel. Om aan deze kracht uiting te geven zal ik namelijk de grenzen van het zelf moeten opzoeken en me openstellen voor het geweld van de poëzie. Die grenzen opzoeken is geen doel op zich, maar gaat het erom dat ik de rand van de ervaringsmogelijkheid aanraak waar woorden nog beelden eigenlijk toereikend zijn.

Mijn werkproces ofwel ‘organising principle’

In mijn werk ga ik uit van een concept/idee dat bijna altijd organisch voortkwam uit een eerder kunstwerk. Mijn reis begon tijdens de opleiding aan de AKI Enschede. Het concept wil ik niet uit het oog verliezen. Als dat wel gebeurt, zal ik een stap teruggaan en mijn werk weer daaraan toetsen. Ik laat me vaak door andere kunstenaars, uit verleden en heden, inspireren. Ik ga spelen met de ideeën, zoek materialen, verzamel spullen en maak (teken, schilder, fotografeer, film, beeldhouw, etc..) vanuit de intuïtie. Als een soort kinderspel. Soms gebruik ik mijn eigen lichaam als onderwerp of medium. Alle mogelijke betekenissen en relaties zijn mogelijk, er ontstaan verschillende lagen. Het maken gebeurt op de grens van weten en niet weten.

Voor mij zo mooi verwoordt door T.S. Eliot:

Op het roerloze punt van de wentelende wereld. Vlees

noch vleesloos,

Van noch naar; op het roerloze punt, daar is de dans,

Maar rust noch beweging. En noem het geen verstarring,

Waar verleden en toekomst verenigd zijn. Beweging van

Noch naar.

Stijgen noch dalen. Indien het punt er niet was,

het roerloze punt.

Zou er geen dans zijn, en is er enkel de dans.

T.S, Eliot, Uit Four Quartets, Burnt Norton

Dan komt het moment dat ik meer afstand neem, analytisch ga kijken en door veel te schrappen en te herscheppen ontstaat dan het beeld. De ordening is van belang, het verdrijft de chaos. In deze fase geef ik dus veel meer aandacht aan de formele kwaliteiten. Uiteindelijke streef ik een organisch verband na tussen de idee en de vorm, het narratieve en het formele. Het proces van het maken blijft vaak zichtbaar, waardoor er nog een betekenislaag bij komt, want construeren is een sociaal proces. In alles streef ik ook naar schoonheid. Niet een lieflijke schoonheid, maar die welke veel meer raakt aan het sublieme. Ik bedoel met schoonheid dus niet dat ik het lage, het lelijke en kwade van het leven schuw. Om over het leven te vertellen heeft men de dode nodig, om over het oneindige te spreken, drukt men het in het eindige uit. Het afzichtelijke ligt besloten in het schone en het schone in het afzichtelijke. Het leven is überhaupt met de dood verbonden. Die dualiteit en absurditeit zit in het leven en voor mij ook in de kunst.

Ook de zintuigen moeten geprikkeld worden en het moet dus een ambachtelijke kwaliteit bezitten. En ik gebruik daarvoor alle mogelijke media (schilderen, tekenen, fotografie, video, sculptuur, installaties), die in elkaar grijpen en overlopen.

Een kunstwerk voltooien is zoveel mogelijk te laten verdwijnen dat aan zijn totstandkoming herinnert. Herinneringen verliezen aan poëtische kracht als ze geconfronteerd worden met hun concrete bron. Een kunstwerk waardeer ik hoger als het minder toegankelijk is voor het verstand, maar wel naarmate het poëtischer is.

De titels van mijn werk voorzien het werk vaak van een extra betekenislaag.

Mijn werk wil ik laten zien, tonen aan de wereld. Met mijn werk bied ik de kijker een mogelijkheid van een nieuwe ervaring, als een gebeurtenis. Wat telt is wat er gebeurt en wat er gebeurt telt. Het maakt je bewust van je waarneming van het kunstwerk, de ruimte en je lichaam. Het is gekoppeld aan de wereld om jou heen en aan jouw herinneringen, emoties en verlangens. Alleen dan krijgt het waarde voor deze wereld en kunnen er nieuwe draden en connecties gevormd worden. Dan komt de wereld in beweging.